De nieuwe Wet op de Jeugdzorg heeft als doel een kwalitatief goede, goed toegankelijke en goed werkende jeugzorg in te stellen. De alledaagse praktijk blijkt echter vaak weerbarstig.
Deze publicatie reikt doelmatige en beargumenteerde oplossingen aan voor de knelpunten in de uitvoeringspraktijk van de jeugdzorg. Dit gebeurt aan de hand van een breed scala aan herkenbare praktijkvoorbeelden. Hierbij worden steeds drie vragen beantwoord: Wat is het probleem? Welke oplossing is er voor dat probleem? Welke argumenten hebben hieraan ten grondslag gelegen?
De Wet op de jeugdzorg in de dagelijkse praktijk bestaat uit drie delen: de organisatie en het beleid van de jeugdzorg in Nederland; het belang van professionalisering in de jeugdzorg; en het belang van wetenschappelijke inzichten voor de kwaliteit van de jeugdzorg. Vanuit deze verschillende perspectieven biedt elk deel wetenschappelijk onderbouwde handreikingen voor verdieping van de beroepspraktijk.
Table of Content
Opmaat.- Discipline en interdiscipline in de jeugdzorg.- Organisatie en beleid.- Inleiding – Aanspraak op kwalitatieve jeugdzorg.- Wet op de jeugdzorg in uitvoering.- De spagaat van het Bureau Jeugdzorg.- Effectiviteit en kosteneffectiviteit bij klinisch angstige kinderen.- Betere ketens.- Professionalisering.- Inleiding – De persoon achter de jeugdzorg nader onderzocht.- Sensitiviteit van pleegouders en de ontwikkeling van gehechtheid.- Uithuisplaatsing en de persoon van de gezinsvoogd.- Bejegening van jongeren in een behandelinrichting.- Behandeling en diagnostiek.- Inleiding – Doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht; altijd en voor ieder kind.- Handelingsgerichte diagnostiek.- Wanneer overmatige angst niet berust op een angststoornis.- SPRINT: preventieve interventie voor kinderen met riskant probleemgedrag.- Gezinsbenaderingen bij jongeren met antisociaal gedrag.